
EEN SCHRIJVER GAAT WEER SCHRIJVEN 4
Er zit nog een verhaal aan vast
Nu, schrijvend aan mijn nieuwe roman, zit ik als het ware op een modern cruiseschip, maar in 1985 stak ik in werkelijkheid de Atlantische Oceaan over op een Pools passagiersschip.
In post 3 van de serie ‘Een schrijver gaat weer schrijven’ hebben mijn blogfans kunnen lezen hoe ik verzeild kwam op de Stefan Batory, een Pools schip waarvan ik pas aan boord te weten kwam dat de vorige eigenaar de Holland America Line was. Het ging om de voormalige Maasdam IV, gebouwd in 1952 op de Wilton Fijenoord werf in Schiedam. Ik heb ook verteld dat er nog een verhaal aan vast zat, aan die overtocht op dat oude passagiersschip. Bij deze dan:
KGB
Kennelijk had de verzekeringsmaatschappij aan de late kant mijn ticket geboekt voor de overtocht van Montreal via Londen naar Rotterdam. Tenminste dat kreeg ik te horen toen ik via de loopbrug aan boord kwam van de Stefan Batory en mijn papieren werden gecontroleerd. Tegelijkertijd zag ik dat er een camper in het laadruim afdaalde vóór op het schip. De kwaliteit van mijn hut hield niet over – dat krijg je ervan als je je laat aanmeldt.
Dat feit, die late boeking, en vooral mijn bezoek aan de telegrafist – toen we Montreal achter ons lieten en de Saint Lawrencerivier steeds breder werd – heeft bij de bemanning een rood lampje ontstoken. De telegrafist zat ergens hoog achter de brug in een kantoortje. Daar moest ik via een buitentrap naar toe om een bericht te versturen. Dat bericht was het sein aan vrouw en kinderen dat de trossen waren gelicht en dat ik op weg was. Ik moet er nu hard over nadenken, maar nee, een mobiele telefoon had ik niet in die tijd. E-mail was niet gangbaar. Ik moest het dus doen met een ouderwets telegram. Dat telegram was natuurlijk in het Nederlands opgesteld; een taal waar een Pool lang tegen aan kan kijken, maar er niets van zal begrijpen. Wat ook opviel, hoorde ik later, was het feit dat ik makkelijk kon communiceren. In het Engels natuurlijk, maar ik probeerde mijn Duits ook uit op oosterburen van ons, die gedesillusioneerd terugkeerden na een mislukte emigratie naar Canada. Ook heb ik mijn Frans weer eens uitgeprobeerd op Franse toeristen, op het hoogste dek, met uitzicht op de beboste heuvels aan beide zijden van de Saint Lawrencebaai. Ook opvallend was het dat ik regelmatig te zien was met een notitieboekje, vooral ’s ochtends bij de koffie, met op de achtergrond klassieke muziek, gespeeld door het scheepsorkestje.
Allemaal zaken, die kennelijk erg verdacht waren, want op een avond – zittend aan de met hout afgewerkte donkerbruine bar – werd ik aangestoten door een man naast mij. Ik weet niet meer welke nationaliteit hij had, maar wat hij me vertelde, was dat de Poolse bemanning dacht dat ik een KGB-man was. Het woord spion werd niet genoemd, maar ik wás van de KGB, dat was wel zeker. Ik heb er om gegrinnikt en de zaak ontkend, maar ja … wat doen spionnen: ontkennen en grinniken natuurlijk. Ik wist niet wat ik er van moest denken, maar opvallend was wel dat als ik buiten op het dek was, en er kwam een groepje Poolse bemanning langs – die ijsberend in marstempo met hun dagelijkse wandeltocht bezig waren – het hele groepje mannen en vrouwen stil viel. Ze zeiden niets meer tot ik uit gehoorafstand was. Voor de Polen was ik een ‘antenne’, een opzichter, een controleur, een type waarvan er in die tijd waarschijnlijk veel rondliepen in hun land.
De mooiste meid aan boord
Wat ook niet bevorderlijk was om ongemerkt op het schip te verblijven, was de volgende verwikkeling: Voor het diner waren er ’s avonds twee shifts ingesteld. De eerste sessie begon om zes uur. Natuurlijk zag je daar tussen het gemêleerde gezelschap nogal wat ouders met kinderen en ouderen. Ook ik was ingedeeld bij de eerste lichting. Het eerste diner aan boord was mij niet goed bevallen. Ik vind zes uur te vroeg om te eten. Dat was dan ook de voornaamst reden dat ik na het diner de manager van het restaurant aansprak en vroeg of ik voortaan met de late shift mocht meedoen. Hij keek mij vorsend aan en zei: ‘Kom morgen maar om 8 uur, en kom dan even naar me toe’. De volgende avond liep ik even na achten het restaurant binnen. Zacht op de achtergrond klonk nu muziek. Dát was al een verbetering. Er waren al heel wat gasten die aan tafel zaten. Oh jee, dacht ik, ik ben te laat. Ik liep naar de manager, die mij ook al gezien had. Hij keek mij diep in de ogen en zei: ‘Loop maar mee’. Ik liep achter hem aan helemaal naar achteren, naar de tafels bij de grote ronde patrijspoorten. Ook al iets waarvan ik later dacht: als je niet wilt opvallen …. Maar ja, wat moet je, je loopt achter die man aan in z’n mooie rokkostuum. Hij stopte bij een tafel voor vier personen. Drie plaatsen waren bezet en één stoel was dus vrij. Beleefd vroeg de manager of het gezelschap er bezwaar tegen had dat ik bij hen aan tafel kwam zitten. Het echtpaar aan tafel maakte duidelijk dat dat helemaal geen probleem was. En ja die derde persoon, ja … ja … was een wolk van een dochter van dat echtpaar. Een adembenemend exemplaar van een jaar of 25, met sprekende ogen en lang donker en glanzend haar. Licht verbaasd zag ze de situatie aan, maar ze maakte een welkomst gebaar richting de lege stoel.
En wéér werd ik ’s avonds aan de bar aangestoten. Niet één keer, maar wel vier keer, en door verschillende mannen. Hoe had ik het in hemelsnaam voor elkaar gekregen om iedere avond aan tafel te zitten naast de mooiste meid aan boord!
Nog acht avonden heb ik getafeld met deze Amerikanen van Italiaanse afkomst, die van een goed glas wijn hielden en mij de oren van het hoofd vroegen over alles wat met Europa te maken had en vooral over Italië. Want daar gingen ze naar toe, voor de eerste keer, om familie te ontmoeten waar ze van hadden gehoord, maar nog nooit ontmoet. Ik heb nog jaren omstreeks de jaarwisseling kaarten met ze uitgewisseld. De mooiste meid aan boord trouwde twee jaar na de boottocht. Eén kaart later had ze haar eerste kind. Het is allemaal goed gekomen.
Ook met de overtocht. Ik bleef verdacht, maar er was mee te leven. We doken een storm in. Berekoud was het aan dek tussen de schuimkoppen op de golven. Maar altijd geruststellend was het orkestje aan boord, waar het warm was en waar je met een drankje naar mooie klassieke muziek kon luisteren. Dat was ook zo geruststellend op de Titanic.
Frank de Zanger, 13-1-2022
* * *
Romans/eBoeken/Luisterboeken van Frank de Zanger zijn te verkrijgen/bestellen bij uw boekhandel en bij de webwinkels. Zie Uitgeverij Tournesol: http://www.tournesol.nl ; email: info@tournesol.nl
Wat een boeiend verhaal
Heb genoten
En ik zie het helemaal voor me zowel op dek als in de eetzaal
LikeLike
By: Sabine Verburg on januari 18, 2022
at 21:26
Dank voor het compliment! Ik probeer beeldend te schrijven zonder veel te beschrijven. Daar ben ik ook nu mee bezig bij het schrijven van een nieuwe roman. Groet, Frank de Zanger
LikeLike
By: Frank de Zanger on januari 19, 2022
at 12:56