Gepost door: Frank de Zanger | maart 14, 2018

Boekenweek 2018. Iedere dag een kort verhaal van Frank de Zanger: ‘Een Hel tussen Hemel en Aarde’ (luchtruim).

afbeelding Luchtruim

afbeelding Laura de Zanger

 

EEN HEL TUSSEN HEMEL EN AARDE                         Luchtruim, 1996

Op dat moment zag ik het nog luchtig in. Ik liep naar achteren op zoek naar mijn plaats. Nog verder naar achteren. Zover achterin heb ik nog nooit gezeten! Het enige waar ik nog iets aan had kunnen doen, was mijn positie in de rij. Ik had een plaats aan het gangpad gevraagd.

Alles liep naar wens op deze vlucht naar Jakarta: het opstijgen, de eerste bocht, de lampjes die aangaven dat bijna alles weer mocht. Maar toen begon het.

De man naast mij haalde een pakje sigaretten te voorschijn. De aansteker had hij bij zijn sigaretten in het pakje zitten: een onafscheidelijk paar. Ik wist het meteen: naast mij zat een kettingroker. Hij klopte een sigaret uit het pakje, en in een razendsnelle beweging stak hij er de brand in. Door een mysterieuze luchtstroom ging de blauwgrijze rook steevast eerst mijn kant op, steeg dan omhoog, en verdween boven de bagagebakken in een sleuf. Grote genade, moet ik hier dertien uur in zitten? Ik kreeg acuut hoofdpijn. Om mij heen flitsten de aanstekers aan, en een vette rook verspreidde zich achterin het vliegtuig. Toen mijn buurman zijn sigaret had uitgedoofd, bleek dat mijn voorgevoel juist was geweest. Direct stak hij een nieuwe op. Mijn god, er zit een maniak naast me! Ik keek eens naar hem. Hij zag er normaal uit. Niets aan hem deed vermoeden dat hij wat mij betreft meteen opgenomen kon worden. Zijn makker naast hem stak er ook gezellig nog eentje op.

Achter mij klaagt een passagier. Hij heeft een steward aangesproken. Ik hoor dat hij niet beseft heeft dat deze vliegmaatschappij nog roken toestaat op zijn vluchten. Bepaalde routes nog wel, wordt er beleefd geantwoord. De man is kwaad. Maar hij zit in de val, net als ik, want ik heb gehoord dat het een volle bak is vandaag. Toch probeer ik het als de steward bij mijn rij is aangekomen. Even later komt hij terug en zegt dat er helemaal voorin toch nog een plaats over is in het niet-rokers gedeelte. Of ik maar wil volgen. Opgelucht loop ik achter hem aan. Toch nog ontsnapt!

‘Ja,’ zegt de steward, ‘deze plaats is vrij, want de passagier die er zat is ziek geworden.’

Als ik bij de lege stoel sta, slaat mijn vreugde om in stomme verbazing. Kan het vliegend personeel dan niet zien dat ik twee benen heb! De ruimte vóór de stoel wordt voor de helft in beslag genomen door een uitstulping van de deur van een nooduitgang. Maar, de drang is groot. Ik wil het uitproberen. De man die naast de vrije plek zit begint geërgerd zijn tijdschriften van de zitting te halen. Ik ga zitten, maar mijn eerste indruk was juist. Deze plek is alleen geschikt voor eenbenigen, en dan wel voor dié categorie die een linker been bezitten. Ik sta op. Geïrriteerd loop ik weer naar achteren. Hoe durven ze die plaats te verkopen! Geen wonder dat die passagier gestoord is geraakt. Waar moet je je rechter been laten? Misschien heeft hij zo geklaagd, dat ze hem in de business-class hebben gezet. Moest ik óók maar doen. Maar de steward is ineens spoorloos verdwenen, en ik loop dus maar weer naar mijn oude plaats. Mijn buurman heeft net weer een verse opgestoken. Dichte rook hangt er nu in de achterbuurt. Ja meneer, dan had u ook maar eerder moeten inchecken, dan had u een plaats voorin kunnen krijgen!

Ik zit in de donkere Middeleeuwen. Het hoofd van mijn buurman begint te lijken op de exemplaren die Bruegel zo aardig kon uitbeelden. Ik verwacht nu ieder moment in het gangpad, uit de rook te voorschijn komend, een steward in blauwe kiel die een kruiwagen gedroogde mest naar achteren rijdt om de motoren daar eens lekker op te poken. Je ziet nu ook dat wanneer het echt nodig is die zuurstofmaskers niet uit het plafond komen vallen.

Ik heb nog geen woord tegen mijn buurman gezegd. En ik hoop dat vol te houden tot Singapore, waar hij en zijn kornuit hopelijk zullen uitstappen.

Gelukkig zijn ze na Singapore inderdaad verdwenen. Ik schuif twee plaatsen op om naar buiten te kunnen kijken. Even later komt een jonge man op mijn rij op de gangplaats zitten. Hij kijkt niet op of om, maar begint meteen een sigaret uit een pakje te frommelen, steekt hem aan en begint te inhaleren als een beest. De man verbruikt twee keer zo veel zuurstof als waar hij recht op heeft. Het is duidelijk. Hij komt van voren, uit het rookvrije gedeelte, en komt zich hier weer even op niveau nicoteren. Hij kijkt strak voor zich uit en zuigt aan zijn sigaret alsof hij ademnood heeft. Er is geen steward of stewardess te zien.

Aspirientjes hielpen niet meer. Mijn droge keel was niet meer te smeren, de schade aan mijn gezondheid niet te peilen. Ik zou hier graag eens met de bedrijfsarts van de vliegmaatschappij over willen praten, zo onder een borrel, zonder nou meteen een schadeclaim op tafel te leggen.

Nee, er is maar één oplossing voor rokers die willen vliegen en roken: vluchten voor uitsluitend rokenden! Ik stel het me voor: zo’n grote jumbo met alleen rokers erin. Een hel tussen hemel en aarde.

© Frank de Zanger, uit ‘WERELD-IMPRESSIES VAN EEN JETPLANE-NOMADE’, zie Uitgeverij Tournesol

* * *

De Romans/eBoeken/Luisterboeken van Frank de Zanger zijn te verkrijgen/bestellen bij uw boekhandel en bij webwinkels. Zie Uitgeverij Tournesol: www.tournesol.nl


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Categorieën

%d bloggers liken dit: